Regeringen over de hele wereld nemen maatregelen om de eigen voedselvoorziening veilig te stellen nu de inflatie de pan uit rijst als gevolg van de verstoring van de bevoorradingsketen door de COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne.

De publieke onvrede over de stijgende voedselprijzen betekent politieke risico’s voor regeringen. Vooral wanneer tekorten ontstaan bij belangrijke producenten van gewassen. Dat is het geval met palmolie -dat wordt gebruikt als bakolie en in tal van consumentenproducten- in Indonesië. In het land zijn protesten geweest tegen de hoge prijzen van bakolie.

“Als ’s werelds grootste producent van palmolie is het ironisch dat we eigenlijk moeite hebben om aan bakolie te komen”, zei Indonesische president Joko Widodo op 27 april. “Als president kan ik niet toestaan dat dit gebeurt”, voegde hij eraan toe voordat een exportverbod van de plantaardige olie op 28 april van kracht werd.

De kans bestaat dat het hier niet bij blijft, waarschuwden Sonal Varma en Rangga Cipta, economen van de wereldwijd opererende Japanse financiële dienstverlener Nomura. In een nota van 26 april schreven zij: “Stijgende voedselprijzen kunnen wereldwijd tot meer van dergelijke beschermende maatregelen leiden en kunnen de voedselprijsinflatie in Azië verder aanwakkeren.”

"Dit is een reëel en actueel punt van zorg", zegt Jamus Lim, een universitair hoofddocent economie aan de ESSEC Business School.

De laatste keer dat de wereld te maken kreeg met stijgende landbouwgrondstoffenprijzen, was in de nasleep van de wereldwijde financiële crisis van 2007 tot 2008. Oekraïne en andere grote graanexporteurs beperkten toen de export om de binnenlandse prijzen te beschermen. Grote rijstexporteurs India en Vietnam beperkten destijds ook de uitvoer van rijst.

Een scenario dat zich zou kunnen herhalen, "vooral omdat de situatie nu wordt gecompliceerd door nog meer factoren, waaronder door COVID-19 veroorzaakte verstoringen van de toeleveringsketen en het aanhoudende Russisch-Oekraïense conflict", vertelt Lim aan Business Insider.

Dit zijn vijf landen die het afgelopen jaar belangrijke landbouwexporten hebben verboden of beperkt. De meeste van deze landen hebben maatregelen genomen na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, maar sommige hebben de bestaande beperkingen verder aangescherpt om het hoofd te bieden aan meer prijsstijgingen als gevolg van het conflict.

Een tarweveld met klaprozen op het Plein van de Revolutie in het centrum van Moskou.
Een tarweveld met klaprozen op het Plein van de Revolutie in het centrum van Moskou.
Mladen Antonov/AFP/Getty Images

1. Rusland heeft de transporten van tarwe en zonnebloemolie beperkt

Rusland is ’s werelds grootste exporteur van tarwe. Het land is goed voor ongeveer een vijfde van de wereldexport van graan, volgens gegevens van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA.)

Het land voerde in 2021 al exportquota en nieuwe belastingen in op de uitvoer van tarwe, om de binnenlandse voedselinflatie te beperken. Nadat het zijn oorlog tegen Oekraïne begon, kondigde het Kremlin extra exportbeperkingen aan. Daaronder valt ook een tijdelijk verbod op tarwezendingen naar ex-Sovjetlanden, meldde Reuters.

"De maatregel zal de wereldwijde tarwevoorraden verder onder druk zetten op een moment dat de oorlog van Rusland met Oekraïne de export uit de regio verstoort", schreef Gro Intelligence, een wereldwijd bedrijf dat landbouwgegevens analyseert, in een notitie in maart.

Daarnaast is de export van suiker opgeschort en verbood het land tussen april en augustus ook de export van zonnebloempitten en stelde het een exportquotum in op zonnebloemolie, meldde Reuters. Het persbureau verwees hierbij naar het Russische ministerie van landbouw.

"Deze reeks maatregelen zal een einde maken aan de mogelijkheid dat er tekorten ontstaan en dat de kosten van grondstoffen en maatschappelijk belangrijke producten in Rusland sterk stijgen", aldus het ministerie.

Boeren laden haver in de zaaimachine om te zaaien in een veld ten oosten van Kyiv op 16 april 2022.
Boeren laden haver in de zaaimachine om te zaaien in een veld ten oosten van Kyiv op 16 april 2022.
Genya Savilov/AFP/Getty Images

2. Oekraïne heeft een verbod ingesteld op de uitvoer van basisvoedingsmiddelen

Oekraïne is 's werelds vijfde grootste exporteur van tarwe, goed voor 9 procent van de wereldexport, volgens de USDA.

Als gevolg van de oorlog heeft de Oekraïense regering de uitvoer van basisvoedsel, waaronder tarwe en haver, verboden om ervoor te zorgen dat er genoeg is voor de Oekraïense bevolking.

In maart zei de Oekraïense minister van landbouw- en voedselbeleid dat het verbod nodig was om een "humanitaire crisis in Oekraïne" te voorkomen en om de bevolking van het land te voeden, meldde Associated Press .

Oekraïne - 's werelds grootste exporteur van zonnebloemolie - exporteert de bakolie nog steeds, hoewel de verscheping ervan is verstoord door logistieke problemen tijdens de oorlog.

Een arbeider oogst oliepalmvruchten, gebruikt om palmolie te produceren, op een plantage in Kutamakmur, Atjeh op 24 september 2021.
Een arbeider oogst oliepalmvruchten, gebruikt om palmolie te produceren, op een plantage in Kutamakmur, Atjeh op 24 september 2021.
Azwar Ipank/AFP via Getty Images

3. Indonesië heeft de uitvoer van palmolie verboden

Indonesië, 's werelds grootste exporteur van eetbare oliën, zei dat een binnenlands tekort aan bakolie het land ertoe zette een algeheel verbod op de export van palmolie in te stellen. Dat ging in op 28 april.

De detailhandelsprijzen van bakolie schoten in Indonesië omhoog omdat palmolieproducenten hun export opdreven. Dit was een gevolg van de stijgende wereldprijzen van plantaardige olie tijdens de oorlog in Oekraïne, aldus Channel News Asia. Het gevolg hiervan was een bevoorradingstekort in eigen land.

De detailhandelsprijzen van bakolie in Indonesië zijn dit jaar tot nu toe met meer dan 40 procent gestegen, meldde Reuters. De prijspiek leidde tot protesten en deed het populariteitscijfer van president Joko Widodo van februari tot april met 12 procent dalen, aldus het persbureau.

Een slager snijdt een stuk vlees
Een slager snijdt een stuk vlees
Manuel Cortina/SOPA Images/LightRocket /Getty Images

4. Argentinië begon voor de oorlog de export van rundvlees te beperken om de voedselinflatie te beteugelen.

Argentinië heeft te kampen met een al jaren stijgende inflatie als gevolg van beleidsfouten.

Om de inflatie - die in 2021 50,9 procent bereikte - te temperen, verbood Argentinië volgens Reuters in mei vorig jaar alle vleesexport. Sommige beperkingen zijn sindsdien versoepeld, maar het land verbiedt nog steeds de uitvoer van zeven soorten rundvlees tot 2023, schreef Bloomberg. Volgens de cijfers van de USDA is Argentinië 's werelds vijfde grootste exporteur van rundvlees en goed voor ongeveer 6 procent van de wereldexport van rundvlees.

De Argentijnse regering heeft de slachthuizen opgeroepen bij te dragen aan de bestrijding van de inflatie in het land. Ze moeten bepaalde soorten vlees op de binnenlandse markt tegen lage prijzen gaan verkopen, meldde Reuters in maart. Degenen die daar niet aan voldoen, krijgen te maken met exportverboden, schreef de Argentijnse minister van Landbouw Julián Domínguez in maart op Twitter.

"Ik heb hen meegedeeld dat zij die zich niet houden aan de verbintenissen die ze met het Argentijnse volk zijn aangegaan, geen vlees meer zullen kunnen exporteren", twitterde hij.

Domínguez zei dat hij het besluit heeft genomen vanwege de oorlog in Oekraïne. Deze verergerde voedselinflatie.

Een arbeider stopt een brood in een tandyr kleioven in een bakkerij in het dorp Guldala, buiten Almaty, Kazachstan.
Een arbeider stopt een brood in een tandyr kleioven in een bakkerij in het dorp Guldala, buiten Almaty, Kazachstan.
Shamil Zhumatov/Reuters

5. Kazachstan beperkte de uitvoer van tarwe en tarwemeel nadat de binnenlandse prijzen met meer dan 30 procent stegen na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne.

Kazachstan heeft de uitvoer van tarwe en tarwemeel tot 15 juni beperkt. De maatregel is bedoeld om de export in evenwicht te brengen met de binnenlandse voedselzekerheidsbehoeften, schreef de USDA in een rapport van 28 april.

Volgens de USDA is de binnenlandse tarweprijs in Kazachstan met meer dan 30 procent gestegen sinds de oorlog in Oekraïne begon. Dat is omdat Rusland de tarwe-export naar het land heeft opgeschort.

"Veel vertegenwoordigers van meelfabrieken uitten hun bezorgdheid over de uitvoerbeperkingen, de hoge prijs van binnenlandse tarwe en het gebrek aan invoer van Russische tarwe", schreef de USDA's buitenlandse landbouwdienst in de Kazachse hoofdstad Nur-Sultan. Slechts ongeveer twee derde van de meelfabrieken in het land is in bedrijf omdat granen onbetaalbaar zijn geworden.

"Verwacht wordt dat veel van deze fabrieken hun activiteiten in de komende weken zullen stopzetten als de binnenlandse tarweprijzen niet dalen", voegde de dienst eraan toe.

Kazachstan is een belangrijke tarwe-exporteur die volgens de USDA goed is voor 4 procent van de tarwe-export in de wereld. Het is vooral een belangrijke leverancier aan zijn Centraal-Aziatische buren zoals Oezbekistan.

Lees meer over inflatie: